Een goede raad voor wie me wil complimenteren met mijn nieuwe roman: zeg dat je hem in één ruk hebt uitgelezen. Het betekent dat je plezier hebt gehad, dat mijn verhaal onderhoudend is, dat ik je heb geëntertaind.' Christophe Vekeman heeft niet mis te verstane ambities met Een borrel met Barry, zijn vierde boek. Na Wees maar niet bang, een bundel waarin de grimmigheid als klamme mist door de vijf vertellingen heen sluimert, bulkt ook dit nieuwe verhaal niet van weldadig optimisme. Een depressieve wannabe-schrijver, een hopeloos slecht huwelijk, een geile schoonbroer en een knappe avondschoolstudente: ziehier de ingrediënten van Vekemans dikste pageturner tot nu toe.
'Goed begonnen is half gewonnen. Voor mijn part geldt dat ook in de kunst. Over een knap kunstwerk moet ik niet lang nadenken, dat vind ik meteen goed. Zoiets gebeurt nochtans zelden. Neem nu sommige films van Fassbinder. Ik kijk er met groot genoegen op terug, kan ze je zelfs aanraden, ik kan Fassbinder een geweldige regisseur noemen en dat nog menen ook. Maar tegelijk betrap ik me erop dat ik niet de hele dag loop te jodelen van plezier als er die avond nog eens een Fassbinder op de televisie komt. Achteraf is de herinnering aan zijn films fantastisch, maar het is vaak toch een opgave om ze uit te kijken. Toegegeven, dat is gemakzucht van mijn kant. Ik ga ook uit van de gemakzucht van de lezer. Ik kan niet anders: ik moet het publiek nog voor me winnen. Wie vijfentwintig jaar na Fassbinders dood naar zijn films kijkt, legt een grote bereidwilligheid aan de dag omdat je weet dat de man op zijn 37ste gestorven is, elk jaar vier films draaide en er dagelijks acht gram cocaïne doorjoeg. Dat moet dus wel een groot kunstenaar zijn die het bekijken waard is. Een doorsnee schrijver zoals ik kan niet op die bereidwilligheid rekenen, en dus is het zaak om binnen te vallen met een goede eerste indruk. Om het publiek te verleiden als betrof het een knappe vrouw."
Alles voor de lezer?
"Het gaat me in de eerste plaats inderdaad niet om mezelf. Ik ben niet de romantische kunstenaar die zich per se moet uiten. De lezer moet plezier hebben aan mijn boek, niet ik. In de tweede plaats vind ik dat het entertainmentgehalte geen absolute luchtigheid impliceert of van een tijdschriftniveau hoeft te zijn. De Humo lezen kan heel onderhoudend zijn, maar daarom krijg je er nog geen diepere inzichten van. Mijn schrijfstijl, die je helder of vlot zou kunnen noemen, mag niet in de weg staan van wat meer diepgang. Laten we zeggen dat ik mik ergens tussen Fassbinder en Hollywood in. Mijn favoriete regisseurs zijn de gebroeders Coen. Hun hilarische komedies zijn visueel verbluffend, slim, maar ook aantrekkelijk en meeslepend. Dat is het hoogste dat je in de kunst kunt bereiken. Net zoals de Belgische symbolisten, zoals Khnopff en Ensor: je hoeft geen acht uur naar hun schilderijen te kijken om de betekenis te kunnen vatten of een gevoel te herkennen. Het communiceert, baf in uw gezicht."
Maar u kunt er wel acht uur naar kijken en van genieten.
"Ja, en die richting wil ik uit met Een borrel met Barry, meer dan met mijn vorige boeken. Geen kwaad woord daarover, maar ik bleef wat hangen op het niveau van het pure amusement. Ik zou het denigrerend vinden om ze stijloefeningen te noemen, maar het is wel waar dat ik in vroegere verhalen louter flirtte met genres zoals de roman noir of de drugsroman. Het zijn stappen naar dit nieuwe boek, waarin ik mijn stijl denk te hebben uitgediept en meer van mezelf heb gelegd. Net zoals deze roman, zo mag ik hopen, een opstapje is naar de Vlaamse Misdaad en straf. (lacht)"
Serieus? Hoe ziet u uzelf evolueren?
"Stijlexperimenten hoef je alvast niet meer te verwachten. Die mislukken altijd, bij mij toch. In Een borrel met Barry wilde ik een soort doorwrocht laat-negentiende-eeuws taaltje hanteren, maar uiteindelijk blijk ik toch steeds met mijn eigen stem te spreken. Ik neem me dus voor om mijn entertainende, doorzichtige stijl te behouden maar tegelijk mijn thematiek nog harder, dieper, onvoorzichtiger door te drijven. Nog meer te durven. Schrijven is zoals biechten: eerst beken je gelogen te hebben, dan heb je iets gestolen, maar het duurt even alvorens je iets diep in jezelf als een zonde herkent en dat ook durft uit te spreken. Nochtans is dat wat een schrijver hoort te doen."
Het lijkt alsof u schrijft omdat u zichzelf wilt louteren?
"Ik weet niet eens of het me wel zou verlossen als ik mijn diepste angsten en zielenroerselen in een roman zou verwerken. Ik denk dat het vrij pijnlijk zou zijn. Net zoals ik me ook in Een borrel met Barry over sommige drempels heen moest zetten. Eerder dan als een louteringsproces, zie ik het als een heilige plicht om diep in mezelf te putten. Een vreemd, op niets gebaseerd gevoel van: dat moet ik doen. Persoonlijk zou ik er niet veel voordeel bij hebben, behalve dat het waarschijnlijk tot betere boeken zou leiden. Nee, ik zou het opnieuw voor de lezer doen, hoe abstract die ook is."
Hebt u soms een modellezer in uw hoofd als u schrijft?
"Mijn lezer is mezelf, mocht ik iemand anders zijn. Het heeft ook te maken met de waarde die ik zelf al heb gehecht aan de vluchthaven van de literatuur. Alleen boeken kunnen me die bestendige troost bieden. Het is voldoende te denken aan mijn eigen leeservaringen, om te weten waarom ik schrijver ben geworden. Je merkt het, ik beoefen dit vak uit altruïsme. (lacht)"
Sebastiaan Krops, het hoofdpersonage in Een borrel met Barry, wil schrijver zijn maar krijgt maar geen goeie eerste zin op papier. Schrijft u gemakkelijk?
"Ik werk heel gedisciplineerd: elke dag schrijf ik minimum twee pagina's, met de hand. Ik laat me moeilijk afleiden, behalve door telefoons en bouwvakkers. Emotionele toestanden in het dagelijkse leven, zoals ambras met mijn lief of zware discussies met vrienden, verdwijnen als ik aan het werk ga. Soms kan ik me zelfs beter concentreren als ik wat te verdringen heb. Maar emoties van binnenuit, die niet direct in verbinding staan met de realiteit, die zijn veel erger. Dan heb ik het over moedeloosheid, een gevoel van zinloosheid, het besef dat ik toch geen Dostojevski ben. Zulke buien, depressies is een te groot woord, komen uit het niets opduiken en blijven dagen of zelfs weken hangen. Dat is om radeloos van te worden. In zo'n periode is het een hele opgave om mijn column voor de krant op tijd in te sturen. Maar telkens als ik twintig, dertig pagina's klaar heb van een verhaal waar perspectief in zit, overkomt die moedeloosheid me niet meer. Je zou kunnen zeggen dat de louterende kracht van schrijven niet zozeer ligt in wát ik schrijf, dan wel in dát ik schrijf. Het intense gevoel van zinvolheid dat ik heb als ik schrijf, krijg ik zelden in het dagelijkse leven. Als ik aan het werk ben, voel ik me vaak minder eenzaam dan wanneer ik tussen honderd mensen op een receptie sta. Vanavond wordt Een borrel met Barry aan het publiek voorgesteld, en er zullen veel kennissen en goedgezinde mensen naar me luisteren, maar ik kijk eigenlijk meer uit naar de dag van morgen, wanneer hopelijk vele mensen mijn boek aan het lezen zijn. Daarin vertaal ik een persoonlijke waarheid die ik niet kwijt kan van mens tot mens. Taal mag dan ontoereikend zijn, maar toch vooral als ze oraal gebezigd wordt. Op papier wil het weleens beter lukken."
Behalve bij mensen die beter kunnen babbelen dan schrijven.
"Dat is zo, maar dat zijn dan toch mensen die ik lichtjes verdacht vind. Ik heb zelfs een absolute hekel aan extraversie, aan wie acteert in het dagelijkse leven. Dat is niet mijn type mensen. Hoewel, ik ken er één die wel meevalt. (lacht) Al die vlotte jongens die zo goed kunnen vertellen hoe fantastisch het met ze gaat en die peilen naar jouw gevoelens, ik geloof ze niet. Het is natuurlijk een waanzinnige projectie van mij, maar ik ga ervan uit dat iedereen diep in zichzelf zeer verwrongen is, gekwetst, beklemd, verziekt, verknipt. Ik geloof geen mensen die doen alsof ze dat niet zijn. Ofwel minacht ik ze. Voor mij is dat de lagere mensensoort. Met heel die extraversie heb ik totaal geen voeling. Toch niet met de extraversie die oprecht en gemeend overkomt. Ikzelf kan soms uren aan een stuk staan te lullen, maar ofwel is dat tijdens een literaire performance, ofwel ben ik nerveus. Ik denk altijd dat mijn gezelschap dat dan wel merkt, dat ik mezelf ontzettend sta te overbluffen."
Waarom doet u dat dan?
"Uit respect voor de mens in kwestie. Omdat ik het samenzijn onderhoudend, of op zijn minst draaglijk wil maken. Van lange stiltes ben ik althans niet gediend. Wat een overroepen begrip is die 'lange stilte' trouwens. De intimiteit van de betekenisvolle stilte is complete bullshit. Dan vraag ik nog liever hoe het met de kinderen gaat. Het gesprek wordt gegarandeerd voortgezet. Dat is het fijne aan mensen, ze spelen altijd mee. Want niemand houdt van lange stiltes. Die zijn bedreigend. Als je ze niet opvult, al is het met oppervlakkig gelul, zou het kunnen dat zo'n stilte zo begint te zuigen dat je dingen begint te vertellen die je beter zou opschrijven. En daar komt alleen maar frustratie van, want je wordt nooit begrepen. Daar moet je jezelf tegen beschermen. De lezer is in dat opzicht de ideale gesprekspartner, omdat die niet antwoordt, niet verkeerd reageert. Je weet niet of hij alles begrijpt zoals jij het bedoeld hebt, maar dat is ook niet nodig."
In Een borrel met Barry laat u Krops zeggen: 'Niets of niemand is zo onoprecht als een schrijver die eerlijk wil zijn.' Maar zelf hebt u dus wel het gevoel zich beter uit te drukken op papier?
"Krops heeft het over autobiografisch schrijven, en ik geloof inderdaad geen schrijvers die hun leven te boek stellen, net zomin als extraverten. Autobiografieën en dagboeken zijn niet alleen heel pedant en egocentrisch, maar ook oninteressant. Je kunt jezelf of je verleden immers niet vatten, anders zou er geen onderbewustzijn bestaan. Eerlijkheid en waarachtigheid is pas mogelijk als je je verschuilt achter een masker. Dat zegt Krops ook: je kunt diep in jezelf afdalen, als je maar in de huid van een personage kruipt. Net zoals je je seksueel meer kunt permitteren in een dark room dan in een open veld. Ook de stijl kan fungeren als zo'n masker. Daarom werkt een autobiografie als Bezonken rood van Jeroen Brouwers wél zo sterk. Zijn schrijfstijl fonkelt zo hevig dat je bijna verblind wordt en de figuur van Brouwers zelf verdwijnt, en er een grotere waarheid voor in de plaats komt. In de kunst is de stijl het masker waarachter je jezelf kunt zijn."
Sebastiaan Krops is dan wel een mislukte schrijver, hij geeft wel avondles creatief schrijven. Hebt u zelf ooit schrijfles gegeven of gevolgd? Gelooft u erin?
"Op mijn 16de wist ik dat ik schrijver wilde worden, maar ik heb studies Germaanse talen en schrijfcursussen vermeden omdat ik vreesde dat de overvloed van informatie mijn goesting zou verdrinken. Hoewel er in Amerika bloeiende opleidingen creatief schrijven bestaan, heb ik er op Vlaams niveau wat een afkeer van. Vooral van het hobbyisme dat ik ermee associeer. Schrijven is niet hetzelfde als potten bakken, of zelfs niet als samen jazz spelen. Schrijven is een solitaire bezigheid. Het gaat hem om talent, doorzettingsvermogen en de durf om een verhaal te vertellen. Een gouden tip voor jonge schrijvers: lees twintig keer het voltallige oeuvre van W.F. Hermans. Dat is leerrijker dan jarenlang drie keer per week naar de avondschool gaan, en nog aangenamer ook. In een knusse sfeer gedichtjes voorlezen en applaudisseren voor elkaar, strookt niet met mijn idee van literatuur. Zo gauw het gezellig wordt, deugt het voor mijn part niet meer. In de klas van Krops is het heel ongezellig, met als resultaat dat iedereen het aftrapt. Van die leerlingen kun je er donder op zeggen dat er niemand schrijver zal worden. Als je wegloopt van literatuur omdat het niet gezellig is, dan doe je beter een café open. Of dan ga je in het theater werken, want dat is de kunstdiscipline bij uitstek waar allemaal gezellige mensen werken. Schrijvers en acteurs: je kunt je geen artiesten voorstellen die meer van elkaar verschillen."
In de schrijfles van Krops zit er toch één meisje dat het vuur in hem aanwakkert, en hem uit zijn neerwaartse spiraal haalt: Elisa. Zijn mooie, onbevangen deernes de redding van de mensheid?
"Laten we elkaar geen mietje noemen, elke heteroseksuele man van boven de 30 heeft fantasieën over meisjes van 22. Allicht speelt dat ook mee bij Krops, die bovendien een rothuwelijk heeft. Maar ik denk niet dat zulke fantasieën op zich iets oplossen. Wat me veel heilzamer lijkt, is de oplossing van de liefde. En dat kan weliswaar met alles van boven de 18, laten we het fatsoenlijk houden, maar in de liefde geloof ik wel degelijk. Meer nog, ik ervaar ze. Als er één ideaal is dat het verdient om een ideaal genoemd te worden, is het de liefde. Geen sportauto's of bergen cocaïne ter grootte van mijn mestvaalt, geen tekentalent, maar de liefde. En dat kun je breed verstaan: meehuilen wanneer Ramses Shaffy in tranen uitbarst op de televisie, dat is ook liefde. Liefde is medelijden, ontdaan van alle laatdunkendheid. Tussen Krops en zijn vrouw bestaat er ook nog zoiets, hoe zwaar toegetakeld ook. Krops vergelijkt zijn relatie met een marmeren beeld dat is afgesleten tot de grootte van een kiezelsteentje, maar in mijn interpretatie sluimert er toch nog een soort piëteit tussen hem en zijn vrouw. Meer nog, het onuitgesproken trauma dat ze samen hebben beleefd, maakt een normale relatie dan wel onmogelijk maar het schept tegelijk een aan liefde grenzende band. De gemeenschappelijke ervaring van ellende en verdriet verbindt je soms ijzersterk met elkaar."
Toch maakt het de lichamelijke beleving van die relatie blijkbaar onmogelijk. Krops' pogingen om seks te hebben, mislukken jammerlijk.
"De lichamelijke liefde is dan ook iets bijzonder fragiels. Ooit las ik als kind in een damestijdschrift een getuigenis: 'Het is toch zo moeilijk tot een orgasme te komen. Ook al ben ik over mijn hele lichaam bevredigd, als mijn kleine teen jeukt, dan kan ik het vergeten.' Dat was mijn eerste ervaring met seks, en meteen mijn belangrijkste. Als je het een beetje ruimer bekijkt, dan klopt dat inderdaad. Niet alleen taal, maar ook seks laat zich nu eenmaal moeilijk communiceren."
Verberg tekst